Onderhoud

De oliepomp

Zonder olie tussen onze bewegende MONO delen ontstaat er wrijving die sterke slijtage en warmteontwikkeling veroorzaakt. Het opheffen van wrijving heet ‘smering’ en dat is mogelijk d.m.v. olie die zich sterk aan een onderdeel hecht. De oliefilm werkt het best als de olie onder druk wordt aangevoerd. Behalve voor smeren en koelen dient de olie tevens als afdichting, geluiddemping en vuilafvoer. Omdat we van doen hebben met een ‘wet sump’ – systeem: onze olie zit onderin het carter en moet naar boven en valt weer terug, is er alleen daarom al een oliepomp nodig. Niet zo’n sterke als bij modernere BMW’s, die hebben glijlagers op de krukas (zoals het vermaledijde lager van de eerste R26) en behoeven daarom enkele atmosferen aan druk. Een Mono met naald- en kogellagers heeft dat niet nodig. De druk van de pomp is dan ook nauwelijks te meten. Veel druk geeft een rotorpomp, die zelfs een overdruk ventiel heeft. Evenals de plunjerpomp. Deze pompen laat ik onbeschreven. Onze MONO heeft een tandwielpomp die via de nokkenas door een as wordt aangedreven. De twee in elkaar draaiende tandwielen zorgen voor de distributie van de olie. Als er maar steeds olie wordt aangevoerd, komt er druk op te staan. Deze moet hoog genoeg zijn voor een stationair draaiende motor en neemt toe bij een hoger toerental. De druk is afhankelijk van de aanwezige spelingen of smeerspleten. De olie wordt verdrongen tussen de tandwielen en het huis en niet tussen de tandwielen, de speling tussen de tandwielen en het huis mag daarom niet te groot zijn. Evenals die tussen de tandwielen en het deksel. Dit is te controleren, evenals de axiale speling van de tandwielen. De speling tussen de tanden dient 0.03 – 0.05 mm te bedragen en de axiale speling 0.03 – 0.07 mm (R25) of 0.01 – 0.04 mm (R26/27). Het is heel weinig en meer gegevens kan ik niet vinden. Over de hoogte of dikte van de twee tandwielen valt nog wat te melden. Tot motornummer 220075 (R25 begint bij 220001) was dit 8 mm. Daarna t/m de R27 is dit 10 mm. Op z’n minst moet je die laatste monteren; ook bij oudere types aan te bevelen. Ik ben het nog niet tegengekomen, maar de laatste onderdelen lijst voor de R26/27 toont een dikte van zelfs 15 mm. Nog meer capaciteit dus voor bijvoorbeeld de R27 – zijspanrijder, doch voor de R25 – solorijder overdreven. Ik concludeer dat er dan ook drie soorten pomphuizen, aandrijfassen en bevestigingschroeven zijn, vanwege de maten, 8, 10 en 15 mm. De belangrijke zeef blijft op dezelfde hoogte bij de standaard carterpan.

Ron Konijnendijk